Het blijft ons bezig houden, onze
pensioenen. In Nederland worden we regelmatig op de hoogte gehouden over de
dekkingsgraad van de pensioenfondsen en wordt er constant gediscussieerd over
het verhogen van de AOW-leeftijd. Ook in Zweden wordt er gediscussieerd over de
pensioenen, maar op een andere manier dan in Nederland. Afgelopen donderdag 18
oktober zendde Dokument Inifrån op Sveriges Television(SVT) een uur durende
documentaire uit met als titel “Med pensionen som insats” (Met het pensioen als
inzet).
Eind november valt de “oranje envelop”
weer in de Zweedse brievenbussen: De envelop met de jaarlijkse gegevens over je
“allmänna pension”. Ook bij mij valt hij in de brievenbus, want ook ik heb dit
pensioen opgebouwd in Zweden.
Op het eerste gezicht lijkt het Zweedse
pensioensysteem op het stelsel in
Nederland.
Net als in Nederland heb je in Zweden ook
de “A.O.W” en een aanvullend pensioen en
kun je ook een individuele
pensioenverzekering afsluiten.
De A.O.W.
heet in Zweden “den allmänna pensionen”
Het aanvullende pensioen heet
”tjänstepension”
Een eventuele individuele
pensioenverzekering heet
“privatpensionssparande”.
Als je het Zweedse pensioensysteem echter
nader bekijkt, zie je dat er toch wel behoorlijk grote verschillen zijn met het
Nederlandse systeem.
1.In Nederland hebben we allereerst de
A.O.W. Op het loon van werkende Nederlanders én het inkomen van
uitkeringsgerechtigden wordt premie ingehouden (17,9 %) , dat door de overheid
wordt uitgekeerd als A.O.W. aan alle mensen die de pensioengerechtigde leeftijd
bereiken. Voor ieder jaar dat je niet in Nederland hebt gewoond tussen je 16e
en 65ste jaar, gaat er 2% van je AOW af. Aangezien ik 4 volle jaren
niet in Nederland heb gewoond, gaat er bij mij dus 8% van mijn AOW af, die
hopelijk genoeg gecompenseerd wordt door mijn in Zweden opgebouwde AOW.
Omdat er steeds meer 65-plussers komen
ten opzichte van werkenden, wordt die pot krapper en moet hij aangevuld worden
met ons belastinggeld. Ook dat kan niet eindeloos doorgaan: Om de A.O.W. ook in
de toekomst te kunnen blijven betalen, moet de pensioenleeftijd verhoogd
worden.
2.Naast de A.O.W. premie die we betalen,
wordt er op het inkomen van werkende
mensen maandelijks premie voor hun persoonlijke pensioen ingehouden dat je
opbouwt tijdens je dienstbetrekkingen. Zowel de werkgever als de werknemer
betalen hier aan mee, waarbij de werkgever het grootste deel betaalt. De premie kan per bedrijfstak verschillen, en
ligt tussen de 16% (detailhandel) en 21%
(ABP). Dit geld vloeit in de kas van het collectieve pensioenfonds, zoals het
ABP als je bij de overheid werkt of BPF
Bouw als je in de bouw werkt.
Pensioenfondsen beleggen het aan hen
toevertrouwde geld, niet alleen in
‘risicoloze’ investeringen maar voor een
belangrijk deel in risicovolle aandelen,
vastgoed en derivaten (financiële gokprodukten).
Pensioenfondsen moeten rekenen met een
fictief percentage waarmee hun vermogen groeit. Dit fictieve percentage heet
rekenrente. Het is ontleend aan wat een risicoloze investering op dit moment
opbrengt. Omdat ze voornamelijk in
risicovolle investeringen beleggen, is er winst als het goed gaat op de
financiële markten en de beurs, en verlies als het niet goed gaat. Ons
aanvullende pensioen is dus zeer afhankelijk van de financiële markt en de
beurs.
3.Naast de A.O.W. en het aanvullende
pensioen via de pensioenfondsen, kun je ook nog een individuele pensioenverzekering
afsluiten bij een verzekeringsmaatschappij. Maar het spreekt voor zich dat dit
niet voor iedereen is weggelegd.
Terug naar Zweden.
Toen ik in Zweden ging werken, kreeg ik
én van pensionsmyndigheten (overheidsinstelling die over het algemene pensioen
gaat, de “AOW”) én van KPA (
pensioenfonds van diverse gemeenten in Zweden) een brief met uitleg dat ik zelf
kon kiezen waarin ik een deel van mijn allmän pension, het premiepension, kon beleggen én waarin ik mijn aanvullende
pensioen van KPA kon beleggen. Ik snapte er geen snars van, ook omdat ik mij
nog nooit had bezig gehouden met beleggen. Maar gelukkig kon ik er ook voor
kiezen om géén keuze te maken, dan deden ze dat wel voor mij in een “zeker”
fonds. Dat heb ik maar gedaan en ik begrijp dat het grootste deel van de Zweden
voor deze laatste optie kiezen.
Maar hoe zit dat nou?
1.Allmän pension : Het algemene pensioen van
de staat (vergelijkbaar met onze AOW)
Het algemene pensioen vormt de basis van het
Zweedse pensioensysteem en wordt uitbetaald door de staat. Je hebt er recht
op als je inkomstenbelasting in Zweden hebt betaald!! Ieder jaar wordt er 18,5 % van je loon en/of
andere belastingplichtige uitkeringen ingehouden, zoals
de werkloosheidsuitkering en föräldrapenning( = looncompensatie voor een ouder die na de geboorte
van een kind thuis blijft), en gereserveerd voor het staatspensioensysteem.
Het algemene pensioen is opgedeeld in twee
delen. Eén deel wordt door de staat beheerd, het inkomstenpensioen
(inkomstpension), het andere deel kun je
zelf beheren, het premiepensioen (premiepension).
De meeste
mensen krijgen het
grootste deel van hun pensioen uit het inkomstenpensioen. Van het loon gaat
ieder jaar 16% naar het
inkomstenpensioen. Dit geld kun je niet zelf beleggen, maar wordt beheerd door
de algemene pensioenfondsen, de AP-fondsen. Hoe hoog je inkomstenpensioen wordt
hangt af van hoe hoog je loon is, hoe lang je werkt, hoe de lonen zich
ontwikkelen en hoe het met de Zweedse ekonomie gaat. Hoe oud mensen gemiddeld
worden en hoe de AP-fondsen hun geld beleggen zijn zaken die ook van belang zijn
voor je inkomstenpensioen.
Het premiepensioen
kun je zelf beheren
door te kiezen in welke fondsen je je geld wilt beleggen. Van het loon gaat
ieder jaar 2,5% naar het premiepensioen. Pensionsmyndigheten ( De overheidsinstantie
voor het pensioen) heeft 800 geregistreerde fondsen en je kunt je geld in
maximaal vijf fondsen beleggen. Je hoeft niet perse een keuze te maken: als je
dat niet doet, dan wordt je geld automatisch in het zevende AP-fonds belegd,
nl. AP7 SÃ¥fa. Je kunt, wanneer je maar wilt en zonder kosten, van fonds
wisselen. Hoe hoog je premiepensioen uiteindelijk wordt is afhankelijk van
hoeveel je verdient, hoeveel jaar je werkt en hoe het met de fondsen gaat
waarin je geld is belegd.
Voor de
meeste mensen
zal het algemene pensioen tussen de 40 en 60 procent liggen van het loon dat ze
hadden voor ze met pensioen gingen. Je zou kunnen zeggen dat hoe meer je
verdient, hoe hoger het algemene pensioen wordt dat je van de staat krijgt. Er
is echter wel een plafond ingebouwd: over inkomsten die meer bedragen dan 7,5
keer het minimum-basisbedrag wordt geen algemene pensioenpremie berekend en pensioen
uitbetaald. In de praktijk betekent dit dat inkomsten boven de 32.562 kronor
per maand het algemene pensioen niet verhogen.
Die mensen die weinig of geen inkomsten uit
arbeid hebben gehad, krijgen een basisbescherming in de vorm van een
garantiepensioen (garantipension) van de staat. Om het volledige
garantiepensioen te krijgen moet men tenminste 40 jaar in Zweden hebben
gewoond. Ongehuwde personen krijgen per
maand 7.597 kronor bruto pensioen, gehuwden 6.777 kronor bruto pensioen. Hoe
groter echter het inkomstenpensioen is, hoe minder garantiepensioen men krijgt.
Tot het algemene pensioen hoort ook het
zogenaamde tilläggspension (aanvullend pensioen). Dit is bedoeld voor personen
die in 1953 en eerder zijn geboren en hun pensioen voor een belangrijk deel nog
hebben opgebouwd in het oude pensioensysteem, ATP. Personen die tussen 1938 en
1953 zijn geboren krijgen dus hun algemene pensioen in de vorm van het
inkomstenpensioen, het premiepensioen en een deel aanvullend pensioen. Hoe
dichter men bij 1938 is geboren, hoe groter deel van het algemene pensioen uit
het aanvullende pensioen bestaat.
2.Tjänstepension – het dienstenpensioen
van het werk (vergelijkbaar met onze
pensioenen )
Het dienstenpensioen is een deel van het
pensioen dat je van je werkgever krijgt, je betaalt hiervoor zelf geen
premie. Het dienstenpensioen en het
algemene pensioen hebben geen invloed op elkaar, ze worden bij elkaar opgeteld
en vormen samen je totale pensioen. Als je recht op dienstenpensioen hebt, dan
betaalt je werkgever iedere maand een bepaald bedrag voor jou aan premie.
Het dienstenpensioen is gebaseerd op de
overeenkomst tussen de vakbond en je werkgever, maar ook op werkplekken zonder deze
overeenkomst kan de werkgever individuele verzekeringen afsluiten via een
verzekeringsmaatschappij. Vaak maakt het dienstenpensioen een belangrijk deel
uit van het totale pensioen; over het algemeen genomen draagt het
dienstenpensioen 10% bij aan het totale pensioen, maar voor mensen met hoge
inkomsten kan dit nog meer bedragen.
Er zijn
twee verschillende soorten dienstenpensioen, het dienstenpensioen bedoeld als
voorziening en bedoeld als premie.
Bij het voorzieningenpensioen ben je gegarandeerd
van een bepaald percentage van je laatste loon als je met pensioen gaat. Dit deel
kun je niet beïnvloeden, het is de werkgever die de premie moet betalen die
nodig is om het voorzieningenniveau te behalen.
Het premiebedoelde dienstenpensioen houdt in dat
er besloten is hoeveel de werkgever zal betalen aan premie voor je pensioen. Vervolgens
kun je zelf bewerkstelligen hoe hoog je pensioen uiteindelijk wordt door het
geld in fondsen of traditionele verzekeringen te beleggen. Bij een traditionele
verzekering krijg je een gegarandeerde rente bij iedere inbetaling. Bij een
fondsverzekering wordt het uiteindelijke bedrag bepaald door de ontwikkeling
van de fondsen (op de beurs). Als je zelf geen verzekering kiest, kiest het
pensioenfonds waartoe je hoort voor jou.
Privatsparande – de individuele
pensioenverzekering van jezelf
De individuele pensioenverzekering is de top op de pensioenpyramide met
het algemene pensioen en het dienstenpensioen als basis. Het heeft geen invloed
op de twee andere pensioendelen, het wordt erbij opgeteld.
Dit deel van je pensioen is net als al het andere wat je spaart geheel
vrijwillig en kan afgesloten worden bij een bank of verzekeringsmaatschappij.
Je kunt het geld meestal niet eerder opnemen dan je 55ste jaar en
kan dan minimaal 5 jaar uitbetaald worden. Hoe de overeenkomst er uit ziet en hoeveel
je betaalt hangt af van de maatschappij en
wat voor spaarvorm je kiest. Je betaalt jaarlijks tegen de 12.000 kronor voor
een dergelijke verzekering.
De informatie over het Zweedse
pensioensysteem heb ik voor het grootste deel overgenomen uit de ‘pensioenschool”
in de Zweedse krant ‘Dagens Nyheter”:
Conclusie:
In Nederland betalen wij zowel premie
voor de A.O.W. als voor het aanvullende pensioen uit dienstbetrekking, in Zweden betaal je alleen premie voor je
A.O.W.
In Nederland wordt de A.O.W. door de
staat beheerd en worden de gelden zo ver ik heb kunnen nagaan niet belegd. Daarnaast
is er een vast bedrag vastgesteld voor alleenstaanden en voor gehuwden als het
gaat om AOW. Alleen onze premies voor het aanvullende pensioen worden door de pensioenfondsen
belegd. Hoe groot je aanvullende
pensioen wordt is afhankelijk van je inkomen, hoe lang en hoeveel je gewerkt
hebt en hoe het met de pensioenfondsen gaat op de beurzen.
In Zweden worden zowel de premies voor de
A.O.W. als voor het aanvullende pensioen belegd. De hoogte van de AOW is voor
ieder in Zweden verschillend, afhankelijk van hoe lang je premie hebt betaalt,
wat je inkomen is geweest en hoe lang je hebt gewerkt. Alleen het garantipension
heeft een vastgesteld bedrag voor alleenstaanden en gehuwden en dat is verschillend
van de AOW-bedragen in Nederland: € 1085 bruto voor een alleenstaande (Zweden €
883,00 )en € 756,39 bruto voor een gehuwde (Zweden € 788)
Let wel: deze bedragen gelden bij een koers van € 1,00
= SEK 8,60 per 11-11-2012 !! Bij een koers
van € 1,00 = SEK 10 (zoals die jaren geweest is!) zijn de bedragen in Zweden
beduidend lager, nl. respectievelijk €
759 en € 677 !
Het risico dat je pensioen in Zweden een
stuk lager uitvalt door de slechte beurzen is aanzienlijk groter dan in Nederland,
omdat niet alleen je aanvullende pensioen belegd wordt, maar ook je AOW.
Vandaar dat er in Zweden enorm veel ophef over is ontstaan die o.a.
geresulteerd heeft in de dokumentaire van Dokument Inifrån. Wie de dokumentaire
wil zien, moet wel Zweeds verstaan. De dokumentaire is nog 341 dagen vanaf
heden te bekijken op svtplay.se. Je kunt Zweedse ondertiteling inschakelen!
Het was een
bevalling, dit stuk! Eerst heb ik de documentaire diverse keren bekeken, daarna
ben ik naar “pensionsmyndigheten”, “min pension”en naar “KPA” gegaan en
tenslotte vond ik de pensioenschool op Dagens Nyheter. Ik geloof dat ik het nu snap. Maar als je
toch nog onvolkomenheden ziet, dan mag je uiteraard reageren. Graag zelfs!! Ik
heb de wijsheid niet in pacht, maar ik hoop wel dat dit stuk wat meer duidelijkheid
geeft over het Zweedse pensioensysteem…..
Vriendelijke
groeten / Vänliga hälsningar
Marjon Pieper
3 opmerkingen:
Hoi!
Je hebt er aardig wat werk van gemaakt en het is een prettig-om-te-lezen stuk geworden!
Misschien leuk om erbij te vermelden dat je je, vanaf het moment van emigratie vrijwillig kunt bijverzekeren voor de AOW gedurende maximaal 10 jaar. 't Is relatief billijk wanneer je inkomen (nog) laag is.
Opvallend is het verschil in AOW/pensioen-inkomen tussen gehuwden/samen-wonenden in NL en SE. Met een 2-persoons-huishouden ben je dan iets beter af in SE.
Maar goed, dan hebben we het nog niet over de gezondheidszorg en de kosten daarvan, ouder wordend.... ;-)
Groet!
Hej Josien!
Bedankt voor je reactie.
Ik wist niet dat je je vrijwillig kan verzekering tot maximaal 10 jaar voor de AOW. had daar niet van gehoord toen ik in 2002 naar Zweden emigreerde. Maar mooi dat dat in ieder geval kan. Dank je wel!!
Groetjes
Marjon
Duidelijk verhaal. Bedankt hiervoor.
Een reactie posten